Waarom is het slim om de watertemperatuur laag te houden bij CV-ketels?
Het is verstandig om de temperatuur van het water wat door de radiatoren stroomt zo laag mogelijk te houden. Daar liggen twee uitgangspunten aan ten grondslag: een cv-ketel heeft een hoger rendement bij lage watertemperatuur en bij een lage watertemperatuur zal een radiator minder stralingsenergie afgeven en meer via convectie de ruimte verwarmen en dat levert een energiebesparing op.
Lage watertemperatuur - hoger rendement
Alle cv-ketels hebben een hoger rendement bij een lage dan bij een hoge watertemperatuur. Feitelijk moeten we schrijven: een cv-ketel heeft een hoger rendement als de ketel in het laagste deel van zijn modulatiebereik staat. Een cv-ketel kan de hoogte van de vlammen in de brander aanpassen, ook wel moduleren genoemd. Dus de warmteafgifte variëren. Een ketel van bijvoorbeeld 25 kW kan de hoogste stand 25 kW warmte afgeven maar kan zich terugregelen naar bijvoorbeeld 8 kW. Dan zijn de vlammen nauwelijks waarneembaar en staat de brander meer te "gloeien".
In die laagste vermogensstand blijkt de ketel een beter rendement te hebben dan bij een hoger vermogen. Vanuit het energetische, milieutechnische en economische standpunt gezien is prettig om de cv-ketel "zo zachtjes mogelijk" aan te hebben. Je kan dat zelf beïnvloeden. Iedere ketel heeft een instelling van de watertemperatuur. Die staat vaak vanuit de fabriek op 60/80 graden (temperatuur bij de retouraansluiting / bij de aanvoer aansluiting). Dat is in vrijwel alle situaties belachelijk hoog. Met de tegenwoordig goed geïsoleerde huizen kan de watertemperatuur makkelijk dalen naar 40/60 of zelfs 30/50 graden. Dat is kwestie van experimenteren.
Zoals je in dit document kan lezen, zou het streven moeten zijn om de cv-ketel constant te laten "branden". Als je de watertemperatuur, in stapjes, naar beneden brengt, zal je merken dat de cv-ketel voor langere tijden blijft branden. Dat is juist gewenst! Streef er naar dat de cv-ketel zo weinig mogelijk zich uitschakelt omdat de huiskamer voldoende verwarmd is.
Als de ketel zich in een bepaalde periode zich vier keer uitschakelt maar als je de watertemperatuur nog lager stelt en de ketel dan, in diezelfde periode, zich nog maar drie of zelfs twee keer uitschakelt, dan is dat zeer gewenst en levert een mooie energiebesparing op, dus geld. Met een lage watertemperatuur zal je merken dat na de nacht, je huis langzamer op temperatuur komt. Dat is logisch. Je zal dus de klokthermostaat eerder opdracht moeten geven om je huis op temperatuur te laten brengen.
Lage watertemperatuur - minder warmteverlies aan stralingswarmte
Wanneer je de watertemperatuur in je cv-installatie laag afstelt, zullen de radiatoren weinig energie af staan door straling maar juist veel via convectie.
Stralingsenergie is directe (infrarood) warmtestraling vergelijkbaar met de warmte van een infrarode lamp of de warmte die je voelt bij een open haard. Is de infrarode lamp uit of het vuur uit (of iets staat tussen jou en de lamp/het vuur) dan ben je de warmte meteen kwijt "je voelt het niet meer". Weg energie. Daar heb je dus niet veel aan. Je radiator moet niet als rode (IR) lamp werken, want als dan een bank voor de radiator staat zal het nog koud hebben, immers de bank houdt de stralingsenergie tegen. Je wilt dat de radiator de omringende lucht verwarmd. Dat wordt convectie genoemd.
Bij convectie wordt koude(re) lucht door de radiator verwarmd. Doordat warme lucht uitzet zal het soortelijk gewicht afnemen en daardoor stijgen. De verwarmde lucht stroomt langzaam, via het plafond, muur en vloer in een cirkel rond in je kamer en komt uiteindelijk weer als koudere lucht bij je radiator terug. Dit is energetisch de beste methode van verwarmen als je radiatoren hebt.
Vroeger stonden cv-installaties op 85 graden of meer. Tegenwoordig wordt dit naar 60 graden of nog minder teruggebracht. Voorwaarde is dat de radiatoren voldoende verwarmend oppervlak hebben.
Een radiator kan een bepaalde hoeveelheid energie per tijdseenheid afgeven. Die is vrijwel evenredig met het oppervlak van de radiator. Hoe groter het oppervlak, hoe meer contact de radiator heeft met de lucht en dus meer lucht tegelijkertijd kan verwarmen. De warmteafgifte is ook afhankelijk van het temperatuurverschil tussen radiator en lucht.
Een radiator van 80 °C staat meer energie af dan een radiator van 60 °C. De warmteafgifte van de radiator moet afgestemd zijn op het warmteverlies van de ruimte waar deze opgesteld staat. De radiator moet in extreme condities, harde wind en temperaturen ver onder nul graden, in staat zijn het energieverlies van die ruimte compenseren. Daardoor kan die radiator altijd een bepaalde, gewenste, minimale temperatuur in die ruimte garanderen.
Als die radiator ooit gedimensioneerd is op een watertemperatuur van 80 °C dan zal deze wellicht moeite hebben om, in extreme condities, de ruimte op temperatuur te houden bij een verlaagde watertemperatuur. In normale situaties zal de warmteafgifte van zo'n radiator ruim voldoende zijn ook bij lage temperaturen. Hooguit zal je in extreme condities de watertemperatuur, tijdelijk, moeten verhogen.
Foutje of aanvulling? Stuur ons een reactie